Het Woord van God, de Bijbel, is het enige richtsnoer voor ons geloof en leven. De hieronder weergegeven belijdenis vormt de geestelijke grondslag voor onze gemeente. Op grond van deze belijdenis willen wij een hechte gemeenschap vormen; één in overtuiging en streven.
Wij geloven in één God, de eeuwige Schepper en Onderhouder van hemel en aarde.
Hij heeft Zich in de Schrift geopenbaard als Vader, Zoon en Heilige Geest. Zijn bestaan kan uit Zijn werk, de schepping, worden afgeleid. De Bijbel doet Hem, JHWH, kennen als de Almachtige, de Alwetende en de Heilige God, ten opzichte van Wie alle mensen te kort schieten. Door Zijn handelen met Zijn volk, het Bijbelse Israël en de gemeente, en in Jezus Christus, Zijn Zoon, heeft Hij Zich bovenal doen kennen als de Verlosser, die wil dat alle mensen behouden worden.
(Deuteronomium 6:4; Romeinen 1:19,20; Jesaja 42:8; Genesis 17:1; Hebreeën 4:13; Leviticus 11:45; 1 Timotheüs 2:3,4; Romeinen 9 en 11)
Wij geloven in Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader vóór alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet geschapen, één van wezen met de Vader; door Hem zijn alle dingen geworden. Ter wille van ons mensen en van ons behoud is Hij neergedaald uit de hemel en vlees geworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria en is een mens geworden. Hij is ook voor ons gekruisigd onder Pontius Pilatus, heeft geleden en is begraven. Op de derde dag is Hij opgestaan overeenkomstig de Schriften. Hij is opgevaren naar de hemel, zit aan de rechterhand van de Vader en zal in heerlijkheid weerkomen om te oordelen de levenden en de doden. En zijn rijk zal geen einde hebben. - bron: geloofsbelijdenis van Nicea.
(Mattheüs 1:20 en 16:16; Kolossenzen 1:15; Johannes 3:16; Lucas 1:35;
Johannes 19:15, 16 en 30; Lucas 24:6; Handelingen 1:9-11; Hebreeën 10:12;
Mattheüs 28:18)
Wij geloven dat Jezus Christus tijdens Zijn leven op aarde de wil van God bekendmaakte en het Koninkrijk van God verkondigde. Door Zijn lijden en sterven aan het kruis heeft Hij voor ieder die in Hem gelooft een eeuwige verzoening met God tot stand gebracht.
Zijn opstanding is het bewijs van deze verzoening en vormt de verzekering dat wij met Hem zullen leven in eeuwigheid. Opgevaren naar de hemel is Hij daar onze voorspraak bij de Vader, bij Wie Hij ook voor alle gelovigen bidt en pleit. Hij zal terugkomen in heerlijkheid om de levenden en de doden te oordelen.
(Johannes 4:34; Lucas 4:18-21; Handelingen 10:38; Romeinen 5:11; Hebreeën 9:12;
1 Johannes 2:2; Hebreeën 5:9; Handelingen 17:30,31; Romeinen 1:4; Romeinen 8:38,39; Johannes 5:24; 1 Johannes 2:1,2; Romeinen 8:34; 1 Timotheüs 2:5,6; 2 Timotheüs 1:10;
2 Korintiërs 5:10; Openbaring 20:11-15)
Wij geloven in de Heilige Geest. Hij overtuigt van zonde tot bekering en bewerkt de wedergeboorte, dat is een nieuwe, geestelijke geboorte. Door Hem ontvangen wij kracht om getuigen van Jezus te zijn, de zonde na te laten en een heilig en overwinnend leven te leiden, waarin de vrucht van de Heilige Geest zich kan openbaren. Hij deelt gaven uit aan een ieder zoals Hij dat wil, tot welzijn van de gemeente en tot vervulling van haar taak in de wereld.
(Genesis 1:2; Johannes 3:5-8; Johannes 16:5-15; Johannes 6:63; Handelingen 1:8;
Titus 3:4-7; Galaten 5:22; 1 Korintiërs 12:11; 1 Korintiërs 12:7; 1 Korintiërs 14:12)
Wij geloven dat de Bijbel, die de geschriften van het Oude en Nieuwe Testament omvat, het door de Heilige Geest geïnspireerde Woord van God is en als zodanig Gods openbaring aan ons mensen. Daarom is de Bijbel de onfeilbare en gezaghebbende norm en inspiratiebron voor geloof, leer en leven.
(Romeinen 15:4; 2 Timotheüs 3:16; 2 Petrus 1:20,21)
Wij geloven dat de mens oorspronkelijk goed en volkomen is geschapen naar Gods beeld en gelijkenis. Door moedwillige overtreding is de mens in zonde gevallen en daardoor onderworpen aan de lichamelijke en geestelijke dood. Door de zonde valt ieder mens onder het oordeel. Redding hiervan is alleen mogelijk door aanvaarding van het verlossingswerk van Jezus Christus.
(Genesis 1:27-31; Genesis 3:6, 17-19; Romeinen 5:12-14)
Wij geloven dat op grond van het volbrachte werk van Jezus aan het kruis van Golgotha vergeving is van zonden en verlossing voor allen die zich tot God bekeren. Aan het kruis droeg Jezus als plaatsvervanger voor ieder mens de straf voor de zonden en bewerkte Hij voor iedereen die in Hem gelooft, verzoening en vrede met God.
(Johannes 19:30; Kolossenzen 1:13,14; Johannes 1:12,13; Johannes 3:16,36; Jesaja 53:5; Efeziërs 2:14-22)
Wij geloven dat de gemeente de gemeenschap is waardoor God Zijn heilswerk in deze wereld wil realiseren, onder leiding van Jezus Christus als Hoofd en door de kracht van de Heilige Geest. Iedere wedergeboren gelovige maakt deel uit van deze universele gemeente. De plaatselijke gemeente is een zichtbare uiting hiervan. Door de dienst van oudsten, diakenen en door middel van de bedieningen die God daartoe geeft, worden de gelovigen toegerust tot dienstbetoon aan God, aan de wereld en aan elkaar.
Iedere gelovige behoort zich bij een plaatselijke gemeente te voegen.
(Efeziërs 3:10-12; 1 Timotheüs 3:15; Efeziërs 4:15,16; Handelingen 1:8; 1 Korintiërs 12:13; Mattheüs 5:13-16; Mattheüs 7:18; 1 Timotheüs 3:1-15; Titus 1:5-9;
1 Timotheüs 5:17-19; Efeziërs 4:11-16)
Wij geloven dat de gemeente de opdracht heeft Gods Koninkrijk bekend te maken op aarde aan alle volken, door de verkondiging van het evangelie in al zijn volheid: en deze volken te maken tot discipelen van Jezus Christus en hen te brengen tot gehoorzaamheid aan Gods wil. Deze opdracht gaat vergezeld van de belofte dat Jezus met ons zal zijn alle dagen en dat tekenen en wonderen de gelovigen zullen volgen.
(Lucas 9:2; Handelingen 20:24-27; Mattheüs 28:18-20; Romeinen 1:5; Romeinen 15:18; Romeinen 16:26; Marcus 16:15-20; Johannes 14:12; Handelingen 2:43, 3:6, 6:8)
Wij geloven dat de doop door onderdompeling in water ervan getuigt dat wij met Christus gestorven en opgewekt zijn tot een nieuw leven. Allen die hun zonden belijden en geloven in Jezus Christus als hun Verlosser en Heer, behoren in gehoorzaamheid aan Zijn bevel gedoopt te worden in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Wij geloven dat het Heilig Avondmaal een uitbeelding is van ons deelhebben aan het lichaam en het bloed van onze Heer Jezus Christus en een verkondiging is van Zijn dood, totdat Hij komt. De gelovigen nemen na zelfonderzoek deel aan het eten van het brood en het drinken van de vrucht van de wijnstok.
(Mattheüs 3:13-17; Mattheüs 28:19; Handelingen 22:16; Mattheüs 26:26-29;
1 Korintiërs 11:23-29)
Wij geloven dat God Zijn gemeente toerust door de gelovigen te vervullen met de Heilige Geest. Dit is niet een eenmalig gebeurtenis, maar iets waar wij ons als gelovigen dagelijks naar uit mogen strekken. Deze vervulling, ontvangen door geloof, wordt allereerst zichtbaar aan de negenvoudige vrucht van de Geest in het leven van de gelovige. Ook kan het zijn dat een gelovige bepaalde geestesgaven ontvangt. Het bewijs voor de inwoning van de Geest is en blijft echter een veranderd hart, dat de kenmerken (vrucht) van de Geest draagt.
(Handelingen 1:4,5; Handelingen 2; 1 Korintiërs 12:1-11, 28-31; 1 Korintiërs 14;
Galaten 5:22; Efeziërs 5:18-21)
Wij geloven in de terugkeer van Jezus om als Koning in heerlijkheid te heersen.
Wij verwachten een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid en vrede zullen wonen. Wij geloven in de lichamelijke opstanding van de doden, van zowel rechtvaardigen als onrechtvaardigen. Wij geloven dat Jezus als Rechter een rechtvaardig oordeel zal vellen over levenden en doden. Dat oordeel houdt in eeuwig leven en heerlijkheid voor hen die Jezus als Verlosser en Heer tot hun heil zijn blijven verwachten, en eeuwige verlorenheid voor hen die dat niet hebben gedaan.
(Mattheüs 24; Lucas 17:20-37; Johannes 5:28,29; 1 Korintiërs 15;
1 Tessalonicenzen 4:13-18; Hebreeën 9:27,28; Openbaring 3:10, 20:11-15;
Openbaring 21)
Op deze belijdenis willen wij ons verenigen om samen gemeente te zijn en samen Hem te dienen. Deze belijdenis is opgesteld met de bede dat de waarheid ervan brede erkenning zal vinden en zo tot eenheid mag strekken. Dit alles tot eer van de drieënige God: de Vader, Schepper van hemel aarde; Jezus, het Hoofd van de gemeente en de Heilige Geest, de Trooster, Die tot de volle waarheid leidt. (Judas 24,25)
"Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart."Hebreeën 4:12